In de april/mei editie van het Tijdschrift voor Slavische Literatuur (TSL) verscheen een recensie door Kees Mercks van Josef Páneks Liefde in tijden van wereldwijde klimaatverandering. Deze 89ste editie van TSL staat voornamelijk in het teken van de oorlog in Oekraïne en bevat vele interessante artikelen. Het tijdschrift is momenteel op papier te verkrijgen. Kijk voor meer informatie op de website van TSL. De recensie leest u hieronder in zijn geheel. Josef Pánek: Liefde in tijden van wereldwijde klimaatverandering. Vertaling Brecht Vergult. Uitgeverij Nobelman, Groningen 2021.Over de Tsjechische schrijver Josef Pánek las ik voor het eerst toen ik het boek in handen kreeg. Hij werd in 1966 geboren en heeft dus nog het oude Tsjechoslowakije meegemaakt. Hij studeerde er bio-informatica en trok als wetenschapper de wijde wereld in. Langere tijd werkte en woonde hij in Noorwegen (Bergen, 3 jaar) en Australië (Brisbane, 7 jaar), waar hij een gezin stichtte, dat hij echter na 5 jaar weer verliet. Deze autobiografische elementen vinden alle hun weerslag in het romanverhaal van ene Tomáš, wiens naam de lezer pas op blz. 68 verneemt. Hoewel het hier gaat om een debuutroman werd deze toch in 2019, het jaar dat hij in Tsjechië uitkwam, de prestigieuze Magnesia Litera-prijs toegekend als de beste roman die dat jaar was verschenen.
Deze Tomáš, een genetisch bioloog, komt voor het eerst voor een wetenschappelijke conferentie in India, in de Zuid-Indiase stad Bangalore, wat voor hem een klimatologische en cultuurshock betekent. Niet eerder is hij in zo’n hete, stinkende, lawaaierige stad geweest. Zijn hoteluitzicht is een blinde muur vol duivenpoep. Hij voelt zich in dit ‘grimmige’ milieu ‘ontheemd’, erger dan waar ook. Maar het hotelpersoneel is voortreffelijk: altijd uitstekend Engels sprekend, zeer beleefd en gedienstig, ‘breed glimlachend’, ‘met stralend witte tanden’ en ‘pikzwarte gezichten’. Tegelijkertijd zijn het ook ‘hotelidioten’ en is hun glimlach niet te vertrouwen. Er is dan ook sprake van stereotypieën die af en toe een schrijnend racistisch tintje hebben, dat Tomáš zelf verklaart vanuit zijn xenofobe opvoeding toen hij nog in Praag woonde. In dit kader zijn ook de stereotypieën van vrouwen vaak schrijnend: in ‘schreeuwerig oranje sari’s’, zijn er alleen maar op uit om een man te vinden met wie ze hun land kunnen ontvluchten en zijn van jongs af aan uit pure armoede beschikbaar voor betaalde seks. Zo ontmoet hij in de slum een meisje van dertien dat hem door de ouders wordt aangeboden, maakt een foto van haar, maar ‘onteert’ haar niet hoewel hij al ‘drie maanden niet geneukt heeft’, maar geilt wel op haar. De vraag rijst dan bij hem of hijzelf niet net zo’n smeerlap als een groepje Duitse hotelgasten die vol vuur aan de ontbijttafel vertellen hoe ze een dertienjarig meisje de facto in een bordeel hebben ‘onteerd’. Maar hij ontmoet ook een volwassen Indiase schone op wie hij straalverliefd wordt en van wie hij alles even prachtig vindt: de huidskleur, gelaatstrekken, lichaamsvormen. Zij is ook een congresgangster en met haar zal hij wel het bed delen, waarin ze niet alleen elkaars lichamen ontdekken, maar elkaar ook hun totaal verschillende levensverhalen vertellen. Met name Tomáš’ gruwelijke relaas over een verblijf op IJsland, waar hij zonder voldoende geld en uitrusting rondlift en in de bittere kou en onherbergzame natuur honger en dorst lijdt. Dit verhaal staat diametraal tegenover zijn hitte-ervaring in India en langzamerhand wordt nu ook de titel van de roman duidelijker: het gat niet om globale klimaatveranderingen, zoals bij die andere Tsjechische schrijver Marek Šindelka, maar om andere klimatologische omstandigheden in de wereld. Het grappige is dat desondanks zowel in India als op IJsland de bevolking uitermate vriendelijk en behulpzaam is. De vorm die Pánek gebruikt om zijn verhaal te vertellen is interessant: hij gebruikt niet de ik-vorm, maar de jij-vorm, die veel minder gewoon is (maar wel bekend van de nouveau roman). Alleen in de persoonlijke ontboezemingen van hun levensverhalen duikt de ik weer op. De jij-vorm werkt vervreemdend: de ik gaat erachter schuil, het zijn als het ware niet zijn woorden die je leest. Anderzijds heeft deze vorm een bevrijdende werking: de jij durft misschien wel meer intimiteiten los te laten dan de ik. Tegelijkertijd wekt die jij-vorm de suggestie dat wat er ook maar gezegd wordt, zich alleen in het hoofd van de ik afspeelt, als een soort lange innerlijke monoloog, waarbinnen ook weer de dialoogvorm, zelfbevraging en ik-vorm mogelijk zijn. De roman leest eveneens als een lange klaagzang over verloren of verworden waarden, waarbij stereotypieën als mantra’s worden herhaald en de jij (of de ik) zich beklaagt over zijn ongelukkige lot. Kees Mercks
0 Comments
Leave a Reply. |
Josef PánekJosef Pánek werd geboren in 1966 in Tsjechoslovakije. Als moleculair bioloog woonde en werkte hij in Noorwegen en Australië, en reisde hij de wereld rond, wat hem onder andere in India bracht. Deze ervaringen vinden hun weerslag in zijn debuut, de verhalenbundel Kopáč opálů en in zijn meest recente novelle Láska v době globálních klimatických změn (Liefde in tijden van wereldwijde klimaatverandering). Hiervoor won hij in 2018 in Tsjechië de literaire prijs Magnesia Litera voor proza. Ondertussen werd deze novelle in negen talen vertaald, waaronder het Duits, Frans en Engels. De auteur is geen ‘beroepsschrijver’. Als reden om te schrijven noemt hij de behoefte om zichzelf, de globaliserende wereld, de menselijke bekrompenheid en vooroordelen goed te leren kennen. Archieven
Juni 2022
Categorieën |
Uitgeverij Nobelman Officiële Website Copyright © Nobelman.nl 2011-2024, All rights reserved. Website is NOT responsible for any external link on the website Powered by: Uitgeverij Nobelman Distributie / Contact us |
Contact
Uitgeverij Nobelman Hoofdvestiging: Emdenweg 3 9723 TA Groningen e-mail : [email protected] tel: 06 50831893 |